weg moeten


weg moeten 1.0

( Met betrekking tot zaken)
verwijderd moeten worden; weggenomen moeten worden

Algemene voorbeelden


Ik verschoof de contrabas, duwde de instrumentenzak weg. 'Ga op bed zitten.' 'Ik heb je gehoord, ik zat op de trap een boekje te lezen.' 'Konden ze het beneden ook horen?' Ze haalde haar schouders op. Ze bekeek het instrument aandachtig. 'Spijtig dat hij weg moet.'

Bas, Annie Van Keymeulen,

weg moeten 2.0

( Met betrekking tot personen)
verplicht, gedwongen of genoodzaakt zijn om te vertrekken of weg te gaan; moeten vertrekken

Algemene voorbeelden


Dat neemt niet weg dat als iemand jarenlang in een bepaalde functie heeft gewerkt en te horen krijgt dat hij weg moet het een heel pijnlijk moment is.

NRC,

Zorgen wordt ondergewaardeerd, zegt onderzoeker Duindam. "Als een man een vergadering verlaat omdat hij belangrijke zaken te doen heeft, is er geen haan die ernaar kraait. Maar als hij weg moet omdat zijn kind ziek is, wordt er gemopperd."

NRC,